Draagbare energiecentrale

Verpakking openen, onderdelen sorteren.

Inspecteer gegroepeerde cellen op defecten: lekkage, krassen, deuken, perforaties, zwelling.

Test de celspanning en interne weerstand; breng cellen met een te hoge spanningsafwijking opnieuw in balans.

Perforeer gaten in celtabs met een stempelmachine.

Bevestig de cellen op de adapterplaten volgens de specificaties en zet ze stevig vast met vezeltape.

Vouw de lipjes dubbel met een rubberen hamer en breng de gaten op één lijn met de posities op de printplaat.

Bevestig aluminium platen aan adapterplaten met schroeven; controleer het aanhaalmoment.

Omwikkel de batterijmodule met vezelplaat en plak de randen af met vezeltape.

Kantel de module in de onderste behuizing, maak de seriebedrading vast door de schroeven stapsgewijs los te draaien, breng siliconenlijm aan, bevestig de bovenste vezelplaat en steek de module vervolgens volledig in de behuizing.

Steek de klemmen van de sensordraden in de bussen en zet ze vast met lijm.

Gebruik een spanningstester om het verschil in maximale en minimale celspanning van de accu te meten (≤15 mV), gevolgd door tests voor open-circuit spanning, AC-impedantie en laden/ontladen (inclusief overstroom).

Stabiliseer de prestaties door middel van cycli en controleer op defecten vóór de uiteindelijke assemblage.

Bevestig het bovendeksel aan de behuizing met schroeven.

Controleer de communicatie, uitgangsspanning, temperatuurmeting, ontlaadcurves en lekkage.

Inspecteer het oppervlak op gebreken, controleer of de displayknoppen soepel werken (niet plakken).

Etiketteer de eenheden, doe ze in dozen met schuimvoering, sluit ze af in PE-zakken met droogmiddel en vul ze aan met schuim.

Goedgekeurde eenheden in dozen doen en verzenden.